Stoeien met een bloemengrasveld

Als je een gazon laat groeien, verwacht dan niet vanzelf een bloemenweide. Je krijgt eerst hoge grassen waarin bloemen verzuipen. Hoe maak je hier iets moois van?

Insecten zitten om bloemen verlegen

Insecten zitten om bloemen verlegen. Liefst inheemse bloemen, want daar zijn ze het meest mee vertrouwd. Inheemse bloemen zie je steeds meer ‘in het wild’ in bermen, rotondes en andere openbare groenstroken. Ze verschijnen daar zomaar vanzelf, zolang de gemeente de bermen maar niet te vaak maait.

Omdat ik vrolijk word van zo’n uitbundig bloeiende berm vol beestjes, besloot ik om in mijn eigen tuin óók een bloemenweitje te maken. Kwestie van de grasmaaier in de schuur laten staan, en je bent er. Hoe moeilijk kan het zijn?

Nou, daar kwam ik snel achter.

Grasveld heeft niet automatisch bloemen

Om te beginnen begon het gras te groeien. Niet zomaar een beetje, het werd bijna een meter hoog. Maar erger nog, afgezien van een paar verdwaalde paardenbloemen kwamen er amper bloemen in het gras! Waarom staan ze in de berm dan wel?

Wat hier gebeurt, is te verklaren met behulp van successie. Successie is de manier waarop de natuur iedere bodem uiteindelijk laat uitgroeien tot bos. Ze doet dit in vijf fasen, en in een vaste volgorde. Ben je nog niet zo thuis in de successie? Lees dan eerst even hier. Binnen 10 minuten ben je bijgespijkerd

 

Bloemen vragen geduld

De graslandfase is fase 2 in de successie. In deze fase wordt de bodem gedomineerd door grassen. In deze fase moet je vooral geduld hebben. De bloemen komen vanzelf als je een paar jaar wacht. De bodem ontwikkelt zich namelijk vanzelf naar fase 3: de ruigtekruidenfase. In de ruigtekruidenfase is er ruimte voor bloemen die prachtig kunnen bloeien, zoals kaardebollen, kattenstaart of margrieten.

Maar niet iedereen heeft een paar jaar geduld. Een andere optie is om de bodem te verschralen. Dit kun je doen door te maaien, en het maaisel af te voeren. De bodem ontwikkelt zich dan achteruit in de successie, terug naar fase 1: de pioniersfase. Hier zie je veel eenjarige, bloeiende bloemen zoals klaprozen. 

Plaagdieren aten de ruigtekruiden op

Geduld is niet mijn sterkste kant. Daarom besloot ik mijn grasveld versneld op te schuiven naar fase 3. Ik had vlakbij Gendringen (Achterhoek) een prachtig bloeiende berm gezien. Deze berm stond vol met blauwe lupinen, een ruigtekruid. Die wilde ik ook wel. Dus kocht ik lupinen in het tuincentrum, en plantte die tussen het hoge gras. Zo zou ik binnen een maand een veldje in de ruigtekruidenfase hebben.

 

Maar toen ik een dag na het planten ging kijken, bleken alle lupinen opgevreten. ‘Dankjewel voor de lekkere hapjes,’ zeiden de nog wegkruipende slakken. De natuur laat zich niet zomaar dwingen.

Libellen houden van hoog gras

Ik had het helemaal gehad met de natuur en mijn grasveld. Als mijn plannen werden gedwarsboomd door plaagdieren, dan zou ik ze wel eens even leren. Ik zou rigoureus gaan maaien en de bodem verschralen. Op die manier zou ik de bodem gewoon achteruit laten evolueren naar fase 1 in de successie: de pioniersfase. Op een schrale, droge pioniersbodem bloeien meer bloemen. En het is er lekker veel te droog voor slakken.

Ik had de strimmer nog niet aangezet, of mijn oog viel op iets blauws. Op een grashalm zat een prachtige libelle. En hoe langer ik keek, hoe meer libellen ik zag. Ik had weliswaar geen bloemen, maar blauwe libellen had ik des te meer. Wie wil er nog bloemen als de natuur je hoge grassen vol met prachtige, blauwe wezentjes cadeau doet?

Het beste van twee werelden

Precies op dat moment veranderde de scope van mijn grasveld. Het gaat niet alleen om de bloemen. Ik probeer in mijn tuin iets voor de biodiversiteit te doen. Gezien de hoeveelheid libellen en slakken zou je kunnen zeggen dat dit eigenlijk al heel behoorlijk is gelukt. De volgende stap is om een combinatie van hoge grassen en bloemen te maken die een beetje beter bestand is tegen slakken.

Gelukkig bestaat hier al een techniek voor. Die techniek wordt sinusmaaien genoemd. In het kort komt het er op neer dat je telkens een deel van je grasmat maait, en dat je het andere deel laat staan. Als je het echt goed wil doen, dan moet je bij iedere maaibeurt het maaipatroon veranderen.

Toegegeven, hier komt weer een paar jaar geduld bij kijken. Je moet durven wachten wat de natuur je brengt. Maar dan ontstaat er uiteindelijk een stabiele mix van hoge, middelhoge en lage grassen waar ook bloemen tussen komen groeien.

Slim en creatief maaien in je tuin

Kleine tuin

Het probleem is alleen dat je voor sinusmaaien een verdomd groot grasveld moet hebben. Zo groot zijn de meeste tuinen niet. Toch is het principe van sinusmaaien ook in kleinere tuinen toe te passen. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan het maaien van paden.

Een pad ontstaat eigenlijk al vanzelf op plekken waar je vaak loopt. Bijvoorbeeld van je huis naar de fietsenschuur of een terras. Vergelijk het maar met konijnenpaadjes in het bos. Als je de grassen op je looproutes kortwiekt met een strimmer, dan krijg je paden die er verzorgd uitzien. Tussen de paden, waar je niet maait, ontstaan dan vanzelf eilandjes waar je de hogere grassen en bloemen kunt laten staan.

Grote tuin

Heb je een grote tuin, dan zijn er meer opties. Laat bijvoorbeeld de boomspiegel onder een boom groeien. Er omheen maai je het gras. Dit oogt mooi, en de boomspiegels voegen een aantal vierkante meters hoog gras toe aan je tuin.

Heb je een supergrote tuin, dan zou je een cirkel van gras kunnen laten staan. Daarbinnen maai je het gras. Zo creëer je een leuke picknickplaats, of een mooi speelveld voor kinderen.

Kijk goed rond

Wat voor leuke patronen je ook maakt, kijk voordat je gaat maaien even goed rond of je geen beestjes onthoofdt. Er kunnen libellen, vlinders, krekels of andere beestjes verscholen zitten in het gras. Het zal je verbazen hoe vaak je zegt: ‘Oké vriend, ik kom een andere keer wel maaien!’


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.