Successie fase 4: struweelfase

In de struweelfase van de successie verschijnen langzaam maar zeker de eerste heesters en pioniersbomen. De bodem is in dit stadium al aardig verrijkt met organisch materiaal. Afvallend blad van de bomen en heesters in de herfst verrijkt de bodem nog meer. De struweelfase is belangrijk voor biodiversiteit. Je vindt er insecten, reptielen, amfibieën, vogels en kleine zoogdieren.   


De stevige jongens winnen terrein

In struweel vind je heesters en pioniersbomen. Dit zijn stevige planten. Ze hebben verhoute stammetjes, takken en twijgen in plaats van (slappe) stengels. 

Door het proces van groeien, sterven en verteren in de eerste drie fasen werd een steeds dikkere laag humus gevormd. Humus is ontbonden plantaardig en dierlijk materiaal dat in of op de bodem heeft geleefd, en vervolgens is afgestorven. Deze vruchtbare laag vormt de ideale basis voor houtig struweel.

Op een bodem met wat humus voelen heesters zoals brem, vlier, wilde roos of sleedoorn zich thuis. Als ze al een beetje op gang gekomen zijn, zie je ook pioniersbomen zoals berk, wilg of els verschijnen. 

Struweel neemt mineralen op uit diepere bodemlagen, en geeft dit in de herfst via afvallend blad gul weer terug aan de toplaag van de bodem. Zo draagt ook struweel bij aan een groeiende, steeds rijker wordende humuslaag.

In de struweelfase heeft zich door successie inmiddels al een behoorlijk vruchtbare bodem gevormd. Zowel onder als boven de bodem vind je veel leven. Vooral insecten, reptielen en amfibieën, vogels en kleine zoogdieren voelen zich hier thuis. Heesters en pioniersbomen (struweel) helpen een bodem te vormen waarop uiteindelijk climaxbomen zoals eik, beuk en kastanje zich kunnen vestigen. 

 

De fase van de heesters en pioniersbomen kan enkele tientallen jaren duren.