Successie fase 3: ruigtekruidenfase
Ruigtekruiden zijn vrij grote, snel groeiende planten met stevige stengels. Denk maar aan distels, bramen en margrieten. Met hun lange wortels beluchten ze de bodem en maken die los. Ook zijn ze vaak voedselplant of waardplant voor vogels, vlinders, bijen en nog meer insecten. Ruigtekruiden vormen een onmisbare schakel in de successie.
Een fase van diep-zinnige planten
In een grassenlandschap verschijnen na enige tijd ruigtekruiden. Dit zijn planten zoals brandnetels, margrieten, bramen, distels, kattenstaart, fluitenkruid en boerenwormkruid. Ze overschaduwen de grassen, met als gevolg dat die door lichtgebrek afsterven.
Net als 'onkruiden' worden ook ruigtekruiden niet altijd gewaardeerd. Sommige zijn inderdaad netelig, stekelig en dwars. Maar voor veel diersoorten vervullen ze een belangrijke functie. Zo zijn brandnetels bijvoorbeeld waardplant voor vlinders zoals de dagpauwoog, atalanta, distelvlinder en kleine vos. Deze vlinders hebben brandnetels nodig om van te leven, en kunnen zonder niet bestaan. Woekerende bramen geven eetbare bessen en een veilige nestelplaats voor vogels.
Maar er zijn ook heel vriendelijke en mooie ruigtekruiden. Zoals margrieten, kattenstaarten en kaardenbollen. Ze bieden nectar voor bijen en zaadjes voor distelvinken. Ruigtekruiden vervullen een dankbare taak.
Daarnaast hebben ruigtekruiden lange wortels of penwortels die dieper de bodem in dringen dan de wortels van grassen en de eerste pioniersplanten. Hiermee halen ze mineralen uit dieper gelegen bodemlagen en die vervoeren ze naar boven.
Mineralen worden door de plant gebruikt voor sterke stengels, groene bladeren en een goede bloei. Bij het afsterven komen deze stengels en bladeren op de toplaag van de bodem te liggen, waar ze verteren. Hiervan profiteren de leden van de volgende fase: heesters en pioniersbomen.
Net zoals de graslandfase duurt de ruigtekruidenfase twee tot vijf jaar.